Voorzetsels

Voorzetsels van plaats & richting

Voorzetsels van plaats

in - op - boven - onder - tussen - voor - achter - naast - tegen - aan - links van - rechts van - dicht bij - ver van

Voorzetsels van richting

in - uit - naar - naar boven - naar beneden - rond - van - weg van - langs - over - door

  1. Kies eerst welke voorzetsels je wil oefenen: voorzetsels van plaats, van richting, of beide.
  2. Start de oefening.
  3. Vul het juiste voorzetsel in en klik op ‘Controleer’.
  4. Klik op ‘Volgende’ voor een nieuwe vraag.
Oefening afbeelding

Hier komt de zin...

Kies je oefening