Mijn lichaam
Niveau 1
Klik op de afspeelknop. Luister.
Zeg het woord luidop.
Zelfstandig naamwoord
de arm
de hand
het been
de knie
de voet
de buik
de rug
het hoofd
het gezicht
het oog
het oor
de neus
de mond
het haar
de tand
de pijn
Bijwoord of bijvoeglijk naamwoord
groot
klein
dik
dun
kort
lang
Werkwoord
vallen, ik val
staan, ik sta
zitten, ik zit
vasthouden, ik houd vast
praten, ik praat
gaan, ik ga
Niveau 2
Klik op de afspeelknop. Luister.
Zeg het woord luidop.
Zelfstandig naamwoord
het lichaam
de vinger
de duim
de wijsvinger
de middelvinger
de ringvinger
de pink
de teen
de borst
de schouder
de nek
de tong
de lip
de kaak
de bil
de kuit
de huid
de navel
Bijwoord of bijvoeglijk naamwoord
oud
jong
sterk
Werkwoord
lopen, ik loop
ruiken, ik ruik
horen, ik hoor
liggen, ik lig
voelen, ik voel
Niveau 3
Klik op de afspeelknop. Luister.
Zeg het woord luidop.
Zelfstandig naamwoord
de elleboog
de keel
de hals
de wenkbrauw
de wang
de kin
het achterhoofd
het voorhoofd
de pols
de enkel
de voetzool
de hiel
de handpalm
de dij
de scheen
de nagel
Bijwoord of bijvoeglijk naamwoord
sterk
zwak
Werkwoord
buigen, ik buig